Deze authentieke traditie kan alleen gevonden worden in Bali. De Balinese fight club, ‘Perang Pandan’ werd oorspronkelijk beoefend puur voor zelfverdedigings doeleinden. Voortaan wordt deze ceremonie elk jaar gehouden in juni en duurt maarliefst één maand. De ceremonie wordt in het dorpje Tenganan, Karangasem gehouden, met als doel respect tonen aan de Hindoestaanse god van de oorlog, Indra.

Het woord ‘Perang’ betekent oorlog en het woord ‘Pandan’ is afgeleid van het woord voor ‘Pandanus bladeren’ (welke gebruikt worden als het hoofdzakelijke wapen). De Perang Pandan wordt ook gezien als een oorlogsdans en dus niet alleen als ‘gevecht’. De dans staat symbool voor macht en kracht over je vijanden.

Het evenement begint in de middag met een gebed en wordt vervolgd door een dansritueel. De deelnemers aan het gevecht zijn enkel mannen, de meisjes en vrouwen moeten zich in een traditionele jurk kleden en toekijken hoe de jongens elkaars ruggen open krassen. Elke vechter heeft een scherp gekartelde Pandanus in één hand en een met bamboe of rotan gewoven schild in de andere hand. Het vecht begint wanneer de scheidsrechter het signaal geeft. De mannen moeten elkaars ruggen open krassen totdat de ander begint te bloeden. Volgens de inwoners van het Tenganan dorp staan bloed en littekens symbool voor krijgers. Aan het einde van het gevecht wordt de winnaar uitgeroepen en dit is degene die de ander het flinkst heeft toegetakeld.

Het ziet eruit als een pijnlijk spektakel, maar de deelnemers weten dit goed te verbergen. De wonden worden na het gevecht met een lokale kruid behandeld dat ervoor zorgt dat de wond opdroogt.

Dit is een erg unieke ceremonie in Bali, zorg dat je het niet mist!

Auteur: Tim Driessen